- De politiek moet dit jaar een knoop doorhakken over de toekomst van de vermogensbelasting voor sparen en beleggen in box 3.
- Er is veel discussie over hoe een belasting op basis van daadwerkelijk behaalde rendementen eruit moet zien.
- Techstartups vrezen voor een variant waarbij de jaarlijkse aangroei van vermogen wordt belast.
- Lees ook: Vermogensbelasting voor sparen en beleggen: dit zijn 4 opties voor de aanpassing van box 3
De toekomst van de vermogensbelasting voor sparen en beleggen in box 3 leidt tot felle discussies, waarbij het lastig lijkt om een ‘ideale’ oplossing te vinden. Staatssecretaris Marnix van Rij van Fiscaliteit wil de knoop dit jaar doorhakken om in 2027 een nieuwe vermogensbelasting in te voeren, maar het zal lastig worden om iedereen daarbij tevreden te stellen.
Het basisidee is om een belasting in te voeren die uitgaat van het daadwerkelijk behaalde rendement op vermogen, maar daarbij zijn er twee varianten mogelijk: een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting.
Je hebt hierbij twee soorten inkomsten om rekening mee te houden. Op de eerste plaats zijn er directe jaarlijkse inkomsten uit sparen en beleggen zoals rente (spaargeld), dividend (aandelen) en huur (vastgoed).
Daarnaast zijn er de indirecte inkomsten via de vermogensgroei, ofwel de waarde-ontwikkeling van beleggingen.
Bij zowel de vermogenswinstbelasting als de vermogensaanwasbelasting worden de directe inkomsten door de belastingplichtigen opgegeven en jaarlijks belast in box 3. Dat gaat dus over de daadwerkelijke hoeveelheid ontvangen rente, dividend, huur, enzovoorts.
Toekomst box 3: aanwasbelasting versus belasting op gerealiseerde winst
Het verschil tussen een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting zit 'm vooral in het moment waarop de waardegroei van het vermogen wordt belast.
Bij de vermogenswinstbelasting gebeurt dit op het moment dat de bezitting wordt verkocht, waarbij dan wordt gekeken naar het verschil tussen de aan- en verkoopprijs.
Bij de vermogensaanwasbelasting wordt daarentegen jaarlijks het waardeverschil gemeten van bezittingen en wordt telkens de waardegroei gedurende 1 jaar meegenomen bij de belastingheffing. Waardeverliezen mogen in dit systeem overigens ook worden verrekend.
Beide varianten hebben hun voors en tegens. Bij een vermogenswinstbelasting kan sprake kan zijn van een forse extra heffing in één jaar, als bijvoorbeeld een vakantiehuis na twintig jaar wordt verkocht en afgerekend wordt op de totale waardegroei over die periode.
Wordt er daarentegen gekeken naar de jaarlijkse vermogensaanwas, dan kan met name ook vastgoed grote complexiteit opleveren; de vraag is dan hoe je de waarde van vastgoed eerlijk en efficiënt vaststelt.
Techstartups vrezen vermogensaanwasbelasting
De vermogensaanwasbelasting stuit ook op bezwaren bij organisaties die zich hard maken voor investeringen in techstartups, waarbij beleggers geld steken in snelgroeiende bedrijven en werknemers worden beloond met aandelen.
De organisatie Techleap waarschuwt dat een vermogensaanwasbelasting onaantrekkelijk is voor bijvoorbeeld het lokken van talent met personeelsaandelen, zo meldt het Financieele Dagblad dinsdag. Werknemers moeten dan elk jaar belasting betalen in box 3 over de vermogensaangroei van hun aandelen, terwijl een startup mogelijk nog verliesgevend is en bijvoorbeeld geen dividend oplevert.
Ook zijn personeelsaandelen in de beginfase van een startup meestal niet makkelijk te verkopen.
Gelet op alle bezwaren, zou staatssecretaris Van Rij ook nog kunnen kiezen voor alternatieven van de belasting op basis van een reëel rendement, maar ook daar zitten haken en ogen aan. Business Insider maakte eerder een overzicht van de belangrijkste opties voor de vermogensbelasting in box 3.